De architect Lluís Domènech i Montaner is de vader van het Catalaanse "modernisme" en het Palau de la Música Catalana is zijn meesterwerk. Samen met de briljante Gaudí vertegenwoordigd Domenech i Montaner perfect het mengsel van ongebreideld nationalisme en creativiteit dat de oprichting van het begin van de eeuw in Barcelona kenmerkt, een stijl die overeenkomt met de Franse en Belgische "Art Nouveau" stijl, de Oostenrijkse "Jugendstil" of de Engelse "Modern Style".
In 1891 stichtten Lluís Millet en Amadeu Vives de Orfeó Català, een koor instelling die zowel het Catalaanse populaire repertoire als ook de polyfone traditie verdedigd. Het succes is zodanig dat ze Domenech i Montaner vragen om hun hoofdkantoor en tevens een concertzaal te bouwen. Het Palau wordt ingehuldigd in 1908 en betekent tot vandaag de dag een eikpunt in de geschiedenis van de muziek in Barcelona. Te midden van de kleurrijke mozaïeken en de duizenden op bloemen geïnspireerde motieven, komen de Catalanen er graag om te luisteren naar hun Orféo in de Mattheus Passion van Bach (Catalaanse Première in 1921) of de Missa Solemnis van Beethoven (voor de honderdste verjaardag van zijn dood in 1927).
De herinnering aan deze en andere evenementen werd behouden door een aantal extra sculpturen en reliëfs die nog werden toegevoegd aan de reeds zeer uitbundige decoratie. Maar in de kleine zaal voor kamermuziek, en met name in de grote zaal met 2.000 zitplaatsen onder de heldere en extravagante serre in de vorm van een omgekeerde koepel, zijn alle belangrijke internationale kunstenaars van deze eeuw vertegenwoordigd.
In 1921, tijdens de beroemde Passie van Bach, wordt oa door Albert Schweitzer het Duitse orgel bespeeld dat de halve cirkel van de zaal voltooit (na een mislukte restauratie in 1973 is het instrument nu helaas niet meer in gebruik). De Berliner Philharmoniker en Karajan, Rubinstein, Oïstrakh of Menuhin, en natuurlijk de beroemde Catalaanse zangers zoals Montserrat Caballé of Victoria de Los Angeles (hier genaamd "van de engelen") maakten deze gekke architectuur, die men als een museum zou kunnen bezoeken, tot een levendige plek.
In 1971 werd het Palau verklaard tot historisch monument en tussen 1982 en 1989 werd het gerestaureerd en uitgebreid. Tot slot, in 1991-1992, voor het eeuwfeest van de Orfeo Català, bewees Barcelona haar voorname plaats op de ranglijst van de internationale muziekwereld: dirigenten als Giulini, Temirkanov, Colin Davis, Muti, Mehta, Barenboim en anderen leidden de orkesten van Leningrad, Philadelphia, Berlin, Montreal, Dresden en Londen …